Voor elke tekst die in het handschrift-Vanden Stock voorkomt wordt de volgende informatie vermeld:
- het tekstnummer. De indeling in teksten gebeurt op basis van de opmaak van het handschrift, met name op grond van de opschriften en (wanneer het een onderverdeling binnen een tekst betreft, zoals bij spreuken ook) de initialen of de paragraaftekens.
- de identificatie van de tekst en de auteur, indien bekend. Als deze gegevens niet door het handschrift zelf worden verstrekt, dan worden ze tussen rechte haken geplaatst. Teksten zonder gangbare naam worden voorzien van een noodnaam, gebaseerd op de inhoud van de tekst, die eveneens tussen rechte haken wordt geplaatst.
- de foliumnummers.
- het opschrift (cursief, ongeacht de kleur in het handschrift).
- het incipit (de eerste versregel; in het geval van een tekst met een defect begin de eerste bewaarde regel).
- edities van de tekst naar dit handschrift. In het geval enkel een editie naar een ander handschrift bekend is, wordt dit handschrift vermeld, voorafgegaan door ‘vgl.’
- literatuur waarin naar deze redactie van een tekst wordt verwezen.
- paralleloverlevering van de tekst in andere handschriften. Voor elk van deze handschriften worden de bewaarplaats, de signatuur en de foliumnummers vermeld.
- andere opmerkingen over de tekst.
1 [Vraag en antwoord] 1r-2v1
Inc.: [defect] Die haer sonden met rauwen den pape belien
Ed.: Braekman 1969, 84-86
Lit.: Brinkman 1994, 240; Brinkman 1997, 169 nt. 126; Ermens 2015, 223-224
Par.: Vier spreuken komen ook voor in Brussel, Koninklijke Bibliotheek, II 144, f. 37*r-38r (tekst 41): vers 2-3, 20-23 en 54-55 zijn daar respectievelijk vers 25-26, 39-42 en 33-34. Herman Brinkman herkende enige gelijkenis tussen spreuk 1.21 en het eerste vers uit tekst 107 van het handschrift-Jan Phillipsz. (Berlijn, Staatsbibliothek zu Berlin – Preussischer Kulturbesitz, Germ. Qu. 557, f. 52v).2
Opm.: Het begin van deze tekst is defect.
2 [Loy Latewaert, Seghelijn van Jherusalem (excerpt)] 2v-5r
Van den zeuen vraghen van Iherusalem zeghelijn
Inc.: Van Iherusalem zeghelijn
Ed.: Serrure 1861, 445-448; Stallaert 1889, x (incipit en explicit); Van de Wijer 1983, 114-116; Van de Wijer 1984, 300-303
Lit.: Claassens 1998, 26-27; Kienhorst 1988, I, 188; Hogenelst 1997, I, 112 en 132 en II, 191-192 (nr. 263); Ermens 2015, 224-226
Par.: De volledige tekst is te vinden in Berlijn, Staatsbibliothek zu Berlin – Preussischer Kulturbesitz, Germ. Fol. 922, f. 71r-122v. In het handschrift-Van Hulthem (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 15889-623, f. 60rb-60va – tekst 64.1) en Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 18207, f. 54v-57v komen andere excerpten uit deze tekst voor.
3 [Tafelmanieren] 5r-6v
3.1 Hieraf moetti hu hoeden 5r
Inc.: Dit zijn de scanden die ouer tafle ghevallen
3.2 Dit es de benedixie 5r
Inc.: Benedicite dominus nos et …
3.3 Dit es de gracie 5v
Inc.: De tali conuiuio Benedicamus domino
3.4 [zonder opschrift] 5v-6v
Inc.: Nyement en sal hant an spise slaen
Ed.: Braekman 1969, 87-89
Lit.: Jansen-Sieben 1974, 44; Ermens 2015, 226-227; Mertens & Illegems 2015, 146
Opm.: Het einde van de tekst is zeer waarschijnlijk defect.
4 [Van der hogher salen] 7r-8r
Inc.: [defect] Hijne gheeft oec om nyemens danc
Ed.: Braekman 1969, 89-91
Lit.: Schenkel 1998, 126; Ermens 2015, 227-229
Par.: Handschrift-Van Hulthem (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 15589-623), f. 65ra-65va (tekst 71); Comburgse handschrift (Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Cod. Poet. et Phil. 22 Fol.), f. 266va-267ra (tekst V.6) en f. 279vb-280rb (tekst V.18).
Opm.: Het begin van de tekst is defect.
5 [Vers-Lucidarius (excerpt)] 8r-11r
5.1 Waer antkerst gheboren sal zijn en hoe 8r-10v
Inc.: Nv verstaet wel ende hoert
5.2 Als antkerst zinen wille sal hebben ghedaen Sal daerna de weerelt langhe staen 10v-11r
Inc.: Ia zoe verstaet naer die plaghe
Ed.: Klunder 2005, 461-464
Lit.: Van Dijk 1973, 282 en 1974, 107 en 115; Hogenelst 1997, II, 192 (nr. 264); Klunder 2004, 32-34 en 2005, 42-43; Ermens 2015, 229-231
Par.: De volledige tekst komt voor in het Smalle Lucidarius-handschrift (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 15642-51, f. 1r-61v), een fragment van de (volledige?) tekst is het Kampse fragment (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, IV 1031) en in Brussel, Koninklijke Bibliotheek, II 270 komt op f. 54r een excerpt voor van een andere passage.
6 [De voorzegging van Bulskamp] 11r-13v
Hier na volghet zij hu becant Eene prophecie van bulscamp
Inc.: Gherechticheit sal zijn verloren
Ed.: Serrure 1859-1860, 427-429; De Pauw 1903, dl. II, 465-470 (kritische editie, samengevoegd met het Granlund bifolium)
Lit.: De Keyser & Verreycken 1983, 428-444; Jansen-Sieben 1974, 69 en 1989, 264 (nr. B920); Sleiderink 2009, 170-174; Ermens 2015, 232-236
Par.: Granlund bifolium (Stockholm, Kungeliga Bibliotek, Vu 85:11).
7 [Rijmspreuken E] 13v-14v
Dit zijn proverben van huwene
Inc.: Het behouft wel Ende het es goet
Ed.: Braekman 1969, 92-93
Lit.: Brinkman 1994, 240-241; Ermens 2015, 236-237
Opm.: Het betreft een groep van negen spreuken (7.1-7.9).
8 [Rijmspreuken F] 14v-16v
Tbeghin van alre wijsheden
Inc.: Alder wijsheit fondament
Ed.: Braekman 1969, 94-96
Lit.: Brinkman 1994, 241 en 1997, 353-354; Mulder 2001, 166 nt. 20; Ermens 2015, 237-239
Par.: In vier handschriften komt meer dan één spreuk uit deze groep voor. (1) Spreuk 8.2-8.13 zijn ook te vinden in Brussel, Koninklijke Bibliotheek, II 112, f. 99r-100r; (2) spreuk 8.2 gevolgd door enkele verzen uit spreuk 8.7 komt voor in Brussel, Koninklijke Bibliotheek, II 2631, f. 12r; (3) spreuk 8.2 en 8.14 komen beide voor in Wenen, Österreichische Nationalbibliothek, Series Nova 12875, f. (niet bekend) en 159v en (4) spreuk 8.1 en 8.10 zijn ook te vinden in het handschrift-Jan Phillipsz. (Berlijn, Staatsbibliothek zu Berlin – Preussischer kulturbesitz, Germ. Qu. 557), f. 28r (tekst 79) en f. 29r (tekst 90). Spreuk 8.2 komt naast eerder genoemde handschrift ook voor in: (1) Luik, Bibliothèque Publique André Minon, Section Historique 6 H 3, f. (niet bekend); (2) Nijmegen, Universiteitsbibliotheek, 280, f. 1v en (3) olim Jostes (Münster), f. (niet bekend). Spreuk 8.14 komt verder nog voor in de volgende handschriften: (1) Brussel, Koninklijke Bibliotheek, IV 421, f. 212v en (2) IV 1048, f. 143r-143v; (3) Edinburgh, University Library, D.b.V.2, f. 10v; (4) Würzburg, Universitäts Bibliothek, M.ch.q. 144, f. 142r; (5) Mulder (Linden), 1, f. 207r.
Opm.: Het betreft een groep van vijftien spreuken (8.1-8.15).
9 [Rijmspreuken X] 16v-17r
Eene curte proverbe
Inc.: Het es wel tijt Dat diedelijt Van eerderike
Ed.: Braekman 1969, 97-98
Lit.: Ermens 2015, 239
Opm.: Het betreft een gebed en drie spreuken (9.1-9.3).
10 [Rijmspreuken G] 17r-19r
Vele proverben
Inc.: Hij es wijs die dende vermeert
Ed.: Braekman 1969, 99-102
Lit.: Brinkman 1994, 241-242 en 1997, 350; Oosterman 1995-1996, 121; Ermens 2015, 239-241
Par.: Spreuk 10.7 is ook te vinden in het handschrift-Jan Phillipsz. (Berlijn, Staatsbibliothek zu Berlin – Preussischer kulturbesitz, Germ. Qu. 557), f. 22v (tekst 53, laatste strofe) en het Comburgse handschrift (Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Cod. Poet. et Phil. 22 Fol.), f. 178v (tekst III.13). Van spreuk 10.15 zijn nog acht andere tekstgetuigen bekend: (1) Berlijn, Staatsbibliothek zu Berlin – Preussischer Kulturbesitz, Phillips 1978, f. 120r; (2 en 3) Geraardsbergse-handschrift (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 837-45), f. 105r (tekst 8) en f. 113r (tekst 24); (4) handschrift-Van Hulthem (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 15589-623), f. 51rb (tekst 47.1, eerste 12 verzen); (5) Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 19546, f. 109r; (6) 19563, f. (niet bekend); (7) IV 296, f. 227r; (8) Douai, Bibliothèque Municipale, 1110, f. 34r. Bovendien komt deze spreuk voor in de Rhetoricale Werken (Antwerpen 1562) van Anthonis de Roovere (f. D8v) en in Jan van Boendales Lekenspiegel (III, 20, vers 69-80).
Opm.: Het betreft een groep van achttien spreuken (10.1-10.18).
11 Bouden vander Lore, Van tijtverlies 19v-22v
Van tijtverlies
Inc.: Ic quam ghegaen in een keerke
Ed.: Braekman 1969, 102-107
Lit.: Reynaert 1980-1981, 109; Hogenelst 1997, I, 87, 113 en 135 en II, 101-102 (nr. 135); Ermens 2015, 241-243
Par.: Handschrift-Van Hulthem (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 15589-623), 194rb-195rb (tekst 195).
12 [Rijmspreuken H] 23r-24v.Inc.: Een vroet man In zine gheweerke dul
Ed.: Braekman 1969, 108-110
Lit.: Brinkman 1994, 242-243; Ermens 2015, 243-244
Opm.: Het betreft een groep van elf spreuken (12.1-12.11).
13 [Berijmde boetpsalmen] 25r-37r
Hier beghint de zeuensallem
Inc.: Domine ne in furore tuo arguas me
Psalm 6 – Domine ne in furore tuo arguas me (25r-26r)
Psalm 31 – Beati quorum remissa sunt (26r-27r)
Psalm 37 – Domine ne in furore tuo arguas me (27v-29v)
Psalm 50 – Miserere mei deus secumdum (29v-31v)
Psalm 101 – Domine exaudi oracionem meam (31v-35r)
Psalm 129 – Deprofundis clamaui (35r-35v)
Psalm 142 – Domine exaudi (35v-37r)
Ed.: Meijer 1841, 197-211 (naar Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, KA 36)
Lit.: Deschamps 1978, 737; Oosterman 1995, II, 268 (nr. 158); Ermens 2015, 244-247
Par.: Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, KA 36, f. 36v-51r; Utrecht, Museum Catharijneconvent, Warmond 92 A 12, f. 94r-131r.
14 [Abecedarium] 37v-38r
Den gheesteliken A B C
Inc.: Aensiet wanen ghi comen zijt
Ed.: De Vreese 1901, 266-267 (naar Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 2559-62)
Lit.: Mulder 2010, 141 (nr. G15b); Mertens 1978, kol. 96, nt. 85; Ermens 2015, 247-249
Par.: Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 2559-62, f. 164r en 4660-61, f. 181r; Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 71 E 57, f. 287v; Oxford, Bodleian Library, Can. Misc. 278, f. 111v-112r; Parijs, Bibliothèque Nationale de France, Néerl. 37, f. 174v
Opm.: Het bovenste deel van het laatste blad is weggescheurd, waardoor enkele regels verloren zijn gegaan.
15 [Rijmspreuk Y] 38r
Inc.: rechte duechdelike conciencie en arem liede
Ed.: Braekman 1969, 111
Lit.: Ermens 2015, 249
16 [Rijmspreuk Z] IIr (los strookje perkament)
Inc.: Men slaet dat hondekin voer den liebaert
Ed.: Braekman 1969, 84
Lit.: Brinkman 1997, 354; Ermens 2015, 249
Par.: Handschrift-Van Hulthem (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 15589-623), f. 142v (tekst 148.170, eerste vier regels) en enigszins anders geformuleerd handschrift-Jan Phillipsz. (Berlijn, Staatsbibliothek zu Berlin – Preussischer Kultubesitz, Germ. Qu. 557), f. 29r (tekst 92).
- In Brinkman 1994, 234-243 werd deze tekst beschouwd als een groep rijmspreuken en voorzien van sigle D. Ik heb dit sigle niet behouden, omdat deze tekst als een spreukentekst (vaste samenhang) moet worden beschouwd en niet als spreukengroep (losse samenhang). De andere siglen uit Brinkman 1994 heb ik behouden: E, F, G en H. [↩]
- Brinkman 1997, 169, nt. 126. [↩]