MVN Handschrift Vanden Stock

3.5 Decoratie en tekstgeleding

In het handschrift-Vanden Stock is in iedere tekst door de kopiist zelf rubricering aangebracht. Deze rubricering wordt op een efficiënte manier gebruikt bij de structurering van de inhoud. Om te beginnen zijn de teksten in de eerste codicologische eenheid voorzien van een rood opschrift van één of twee regels lang. Vermoed mag worden dat Vraag en antwoord aan het begin van de codex en Van der hogher salen eveneens ooit van een rood opschrift voorzien waren. De tweede eenheid, waarin alleen Rijmspreuken H voorkomt, bevat geen opschrift. In de derde eenheid komen boven de teksten enkel zwarte opschriften voor van één regel lang, waarbij het opschrift van de Berijmde boetpsalmen na het kopiëren is aangebracht in de bovenmarge en het opschrift van het Abecedarium op de eerste regel aan het begin van de kopieeractiviteit. Binnen de Berijmde boetpsalmen wordt elk Latijns psalmvers in het rood geschreven. In deze tekst werd de rubricering blijkbaar al tijdens het kopiëren aangebracht. Na het gerubriceerde psalmvers in regel 31v9 volgt in regel 31v10 namelijk niet alleen een rode lombarde, maar een volledig gerubriceerd woord (‘Gheest’).

Afb. 34: Het woord 'Gheest' in regel 31v13 is volledig met rode inkt geschreven.
Afb. 35: Het woord ‘Gheest’ in regel 31v10 is volledig met rode inkt geschreven.

Niet alleen in de opschriften komt rubricering voor, ter aanduiding van het begin van een nieuwe tekst, ook binnen de teksten werd rubricering aangewend om de structuur aan te geven. Lombarden van één regel hoog of paragraaftekens in de marge (in het rood, of in het zwart en met rood overgetrokken) duiden aan wanneer een nieuw onderdeel van de tekst begint. In de spreukenverzamelingen E, G en H en in Vraag en antwoord markeren paragraaftekens het begin van een nieuwe spreuk, in Rijmspreuken F gebeurt dat met een lombarde.1 In Van der hogher salen wordt het begin van elke strofe eveneens aangegeven met een lombarde, terwijl de kopiist in het excerpt uit Seghelijn van Jherusalem, waarin Seghelijn aan elk van zijn zeven zonen een vraag stelt, iedere vraag in principe voorziet van een rode lombarde en elk antwoord van een rood paragraafteken.2 De enige tekst met een lombarde van twee regels is het Abecedarium.

Iedere eerste letter van een versregel is opgehoogd met een rood streepje of vlekje.3 Rode ophoging komt ook voor in opsommingen, zoals in de tekst over de Tafelmanieren: ‘Hande, oeghen ende mont’, waarin de door mij gecursiveerde letters zijn opgehoogd (regel 6v16). Verder zijn op f. 19r de enige rood opgehoogde punten rond een cijfer te vinden en op f. 37v en 38r staan rood opgehoogde punten tussen de letters A B C, waarbij de letters, als een opsomming, eveneens opgehoogd zijn.

Afb. 35: Rode ophoging in een opsomming (regel 6v16).
Afb. 36: Rode ophoging in een opsomming (regel 6v16).

Andere speciale rubriceringen, ten slotte, zijn te vinden op f. 5r, waar in de Latijnse ‘benedictie’ bij de tekst over de Tafelmanieren een viertal rode kruisjes staat (op plaatsen waar een kruisteken geslagen hoort te worden); op f. 17r waar het woord ‘Explicit’ met rood is geschreven naast het opschrift voor de volgende tekst; en op f. 37r waar het woord ‘Amen’ aan het eind van de Berijmde boetpsalmen het einde van de tekst aanduidt. De folia waarop de Berijmde boetpsalmen staan, zijn bovendien voorzien van een onvaste verticale rode lijn tussen de kapitaalkolom en de verzen.

Afb. 36: Rode kruisjes in tekst 3.2 gevolgd door de inscriptie van Olivier Vanden Stock (f. 5r).
Afb. 37: Rode kruisjes in tekst 3.2 gevolgd door de toevoeging van Olivier vanden Stock (f. 5r).

Tijdens het kopiëren van de teksten hield de kopiist rekening met de rubricering. Zowel op f. 2v, 5r als 13v zijn namelijk twee kleine streepjes in de buitenmarge aangebracht ter hoogte van de opschriften. Deze streepjes wezen de rubricator (de kopiist zelf in dit geval) erop dat daar een rood opschrift moest worden geschreven. Op f. 23r ter hoogte van het eerste vers van Rijmspreuken H komen eveneens twee streepjes in de buitenmarge voor. Boven deze tekst is echter geen opschrift geschreven. Ook zijn op één blad representanten voor de lombarden zichtbaar: op f. 7r is tweemaal een ‘n’ in de binnenmarge genoteerd.4 De paragraaftekens op f. 13v-14v (Rijmspreuken E), f. 17r-19r (Rijmspreuken G) en f. 23r-24v (Rijmspreuken H), ten slotte, waren eerst met zwarte inkt geschreven en daarna overgetrokken met rode inkt.

Afb. 36: Representant voor opschrift in linkermarge (f. 13v).
Afb. 38: Representant voor opschrift in linkermarge (f. 13v).
Afb. 37: Representant voor lombarde 'N' (regel 7r
Afb. 39: Representant voor lombarde ‘N’ (regel 7r7).

De enige versiering die in het handschrift te vinden is, zijn twee droedels. De eerste is aangebracht in de hoofdletter ‘D’ in regel 12v1, die een lange lus heeft gekregen in de bovenmarge van de bladzijde. In deze lus is een gezichtje getekend. De kleur van de  inkt komt overeen met die waarin de tekst is geschreven, maar vooral de aanwezigheid van rode accenten in de tekening, in dezelfde kleur als de rode ophoging van de kapitalen, verraadt dat deze droedel is aangebracht door de kopiist/rubricator zelf. In de bovenmarge van f. 15v (regel 15v1) is een tweede droedel aangebracht: met rode inkt is een gezichtje in de lussen van de hoofdletter ‘W’ getekend. Ook hier is de rode inkt gelijk aan die van de rubricering.

Afb. 39: Droedel in regel 12v1.
Afb. 40: Droedel in regel 12v1.
Afb. 39: Droedel in regel 15v1.
Afb. 41: Droedel in regel 15v1.

  1. In de tekst over de Tafelmanieren zijn slechts vier paragraaftekens aangebracht. De andere adviezen zijn niet gemarkeerd. []
  2. Hij wijkt echter enkele malen van dit patroon af: de antwoorden op vraag 3 en 5 zijn niet voorzien van een paragraafteken en de vragen 1 en 7 niet van een lombarde. De lombarde van vraag 1 is aan het begin van de tekst geplaatst en die van vraag 7 is vervangen door een paragraafteken. []
  3. Op een enkele plaats is de kopiist vergeten het streepje te plaatsen, zoals in regel 27v12-15. []
  4. De rode inkt van de lombarden is vaak te licht om een representant, geschreven in de inkt van de tekst, te kunnen verhullen. Zoals bij de rood opgehoogde kapitalen is te zien, schijnt de zwarte inkt door de rode inkt heen. In geen enkele van de lombarden is de ‘schaduw’ van een representant te zien. Enkel op f. 21v is mogelijk een ‘d’ te zien. []